Submenu

Toekomst RES-regio’s

 

 

Toekomst RES-regio's

 

Waarom wil de Tweede Kamer de RES-regio’s opheffen na 2030?

Kamerlid Erkens (VVD) geeft in de motie aan te vinden dat:

  • versnippering in de RES-regio’s zorgt voor inconsistent energiebeleid;
  • dat de RES-regio’s een onnodige bestuurslaag zijn waarvan de bevoegdheden en taken ook kunnen worden belegd bij gemeentes en provincies;

en verzoekt de RES-regio’s in 2030 of eerder op te heffen en om de relevante expertise, bevoegdheden en taken te beleggen bij de provincies.
 

Is het energiebeleid inconsistent in de regio’s?

Dat beeld herkennen NP RES of de regio’s niet. De volksvertegenwoordigers van provincies, gemeenten en waterschappen stelden in 2021 de RES 1.0 vast in de eigen raden, Staten of algemeen bestuur. Een RES die past bij het eigen gebied en de eigen politieke kaders die eerder waren vastgelegd in een startnotitie.

Het Planbureau voor de Leefomgeving monitort elk jaar hoe het staat met de uitvoering. De regio’s zelf leveren tweejaarlijks (in 2025 de tweede keer) een voortgangsrapportage op. Het PBL stelde in december 2024 vast dat de partijen in de regio’s op koers liggen om de doelen uit het Klimaatakkoord te halen. Door de monitors en voortgangsrapportages blijft steeds inzichtelijk in welke fase van uitvoering het energiebeleid van provincies, gemeenten en waterschappen zich bevindt.

De regio’s zijn de afgelopen jaren geconfronteerd met afspraken en beleidswijzigingen op nationaal niveau. Zoals de aangescherpte voorkeursvolgorde zon, het prioriteringskader netcongestie, de concept-milieunormen voor windturbines en defensiebeleid. Dat vraagt aanpassing van de eigen zoekgebieden.
 

Waarom zijn de RES-regio’s gecreëerd?

De RES-aanpak werd bedacht nadat eerdere windmolenprojecten – die ten tijde van het Energieakkoord met een rijkscoördinatieregeling opgelegd konden worden - tot enorme maatschappelijke onrust hadden geleid.

De decentrale overheden vormden daarom in het kader van het Klimaatakkoord zelf de 30 regio’s die een Regionale Energiestrategie (RES) maakten. Gemeenten, provincies en waterschappen werken in de regio’s samen met inwoners, maatschappelijke partijen, energiecoöperaties, netbeheerders en het Rijk. Zij zoeken gezamenlijk plekken om grootschalig duurzame energie op land op te wekken. Ook kijken zij welke bovengemeentelijke warmtebronnen benut kunnen worden. Het aantal onderwerpen op de regionale tafel is gegroeid omdat samenwerking daarvoor noodzakelijk is. Zo kijken regio’s bijvoorbeeld ook naar energiebesparing, of er aansluiting is op het energienetwerk en naar netcongestie, opslag en de ontwikkeling naar het decentraal deel van het energiesysteem. Ook streven alle overheden naar 50% lokaal eigendom van nieuwe windturbines of zonneprojecten.

 

Zo’n extra bestuurslaag als de RES is toch niet democratisch legitiem?

De RES is geen bestuursorgaan. Gemeenten, provincies en waterschappen werken in de regio’s samen met elkaar en met inwoners, maatschappelijke partijen, energiecoöperaties, netbeheerders en het Rijk. Ieder vanuit hun eigen rol en bevoegdheden. Die samenwerking zorgt voor gezamenlijk eigenaarschap. Het is een aanpak die ook een lerend karakter heeft. Dat is waardevol gebleken in een transitie die veel onzekerheden kent. De besluitvorming vindt altijd plaats in de individuele gemeentes, provincies en waterschappen. De volksvertegenwoordigers van provincies, gemeenten en waterschappen hebben dan ook in 2021 de RES vastgesteld.

De 35 TWh uit het Klimaatakkoord gaat gehaald worden volgens PBL. Waarom doorgaan?

De volksvertegenwoordigers in de 30 regio’s hebben in hun eerste Regionale Energiestrategie besloten dat zij gezamenlijk 55 TWh duurzame elektriciteit op land willen opwekken in 2030. In het Nationaal Plan Energiesysteem (NPE) van het Rijk is de ambitie voor duurzame opwek zelfs hoger, en ook de jaren daar na blijft volgens het NPE de behoefte aan elektriciteit en daarmee de noodzaak voor duurzame elektriciteit op land groeien. Het realiseren van de 55 TWh is dus nodig voor het nakomen van nationale en Europese afspraken. En die afspraken zijn er, omdat voldoende betaalbare elektriciteit nodig is voor onder andere woningbouw, bedrijvigheid en mobiliteit. Daarom houden bestuurders uit de 30 regio’s hun eigen doelen vast, ondanks belemmeringen en ook al zal de 55 TWH niet in 2030 gehaald worden.

Wat is nu het gevolg van de motie die is ingediend?

De minister van KGG zal gaan kijken hoe om te gaan met deze motie. En hoe hier invulling aan wordt gegeven, ook in relatie tot het nieuwe op te richten Nationaal Programma Energiesysteem waar de RES onderdeel van wordt.

De motie heeft geen directe impact op het werk van vandaag en morgen in de RES-regio en bij Nationaal Programma RES. Verder blijft tot 2030 de RES-opgave staan en blijven we hieraan werken.

 

 

Wat is het Nationaal Programma Energiesysteem?

In de komende fase is meer samenhang en verbinding tussen de verschillende onderdelen van het toekomstig energiesysteem gewenst. Daarom is op 19 december 2024 een Interbestuurlijke Samenwerkingsagenda vastgesteld in het Bestuurlijk Overleg Klimaat & Energie. Daarin staat ook het voornemen een Nationaal Programma Energiesysteem (NP ES) te starten per 1 januari 2026. Daar gaan het Nationaal Programma RES, het Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie en het samenwerkingsprogramma integraal programmeren van het energiesysteem in op.

Wat is de rol van de RES-regio in het Nationaal Programma Energiesysteem?

Wat de rol van de regio wordt op weg naar 2035, is onderwerp van gesprek tussen Rijk en koepels. Dat gesprek wordt gevoerd als de Interbestuurlijke Samenwerkingsagenda wordt uitgewerkt naar Interbestuurlijke Afspraken en de vorming van het Nationaal Programma Energiesysteem. In 2025 worden deze afspraken verder uitgewerkt en concreet gemaakt. De regio's spelen hierin een belangrijke rol, omdat – zoals minister Hermans aangeeft in haar laatste Kamerbrief over de RES – “we de afgelopen jaren hebben gezien dat zij een waardevolle bijdrage leveren aan het energiesysteem van de toekomst.”

 

 

 
Cookie-instellingen