Maaike Zwart, wethouder duurzaamheid, werk & inkomen en economie, ging de politiek in om ervoor te zorgen dat haar gemeente Delft duurzamer wordt. Met de aanleg van het warmtenet wordt een belangrijke stap in die richting gezet: een mooie mijlpaal, waar in een lang proces consistent naartoe is gewerkt. De eerste contouren van het Delftse warmtenet ontstonden zo’n zes jaar geleden, toen een aantal ontwikkelingen bij elkaar kwam, vertelt Maaike. ‘Bij de start van de Regionale Energiestrategie was er in Delft direct al het besef dat de warmtetransitie de meest ingewikkelde stap zou zijn op weg naar een duurzame stad’, zegt zij. ‘Daarom kreeg die bij de gemeente de hoogste prioriteit.’
In diezelfde periode oriënteerden ook de vier woningcorporaties in Delft zich op de vraag hoe hun woningen van het gas af konden. Bovendien was netbeheerder Stedin bezig een bedrijf voor de aanleg en exploitatie van warmtenetten (later onder de naam NetVerder) op te richten. Zo startten gemeente, corporaties en netwerkbedrijf een samenwerking met als doel de aanleg en exploitatie van een open en publiek warmtenet, om daarmee een deel van de woningen in Delft van het aardgas te kunnen halen. Eerst voornamelijk voor verwarming, stapsgewijs ook voor koken en warm water.
Betaalbare, duurzame en betrouwbare warmte
‘Vanaf het begin was de afspraak om transparant en op basis van vertrouwen met elkaar samen te werken’, zegt Maaike. ‘Met als voorwaarden dat de warmte betaalbaar moest zijn en blijven voor de huurders van de woningcorporaties. Bovendien moest de warmte duurzaam én betrouwbaar zijn.’ Op basis van die uitgangspunten gingen de samenwerkingspartners, onder leiding van twee onafhankelijke procesregisseurs, aan de slag. De corporaties selecteerden het bedrijf Equans, later InWarmte, voor de in- en verkoop van de warmte. ‘Die warmte moest natuurlijk ergens vandaan komen’, vervolgt de wethouder. ‘Er waren verschillende lokale bronnen: restwarmte uit de Rotterdamse haven via de ondergrondse leiding WarmtelinQ en aardwarmte vanuit een geothermiebron op het terrein van de TU Delft. De universiteit had die al in ontwikkeling om de eigen campus van het gas af te halen. Na onderzoek viel de keuze op de bron bij de TU Delft.’
Inzicht bieden in je eigen businesscase
Het besef dat je elkaar nodig hebt, en dat je elkaar daarom openheid moet bieden, bleef de basis in het consortium van samenwerkende partijen, ook toen het zich verder uitbreidde. ‘Na de keuze voor de aardwarmtebron van Geothermie Delft BV, kwam de TU Delft er als partner bij, evenals Shell als mede-investeerder, Aardyn als procesoperator en EBN als publieke mede-investeerder’, aldus Maaike. ‘Met al deze partijen samen moesten we gaan zorgen voor een sluitende businesscase. Dat was een leerzaam proces. Het betekende dat elke deelnemer transparant moest zijn over de eigen financiële belangen. Zo had het geothermieconsortium de warmteafzet in de stad nodig om de exploitatie van de bron financieel rond te krijgen. Voor de corporaties en de gemeente was het essentieel dat de duurzame warmte voor de huurders betaalbaar zou blijven. Om er samen uit te komen, moeten alle partijen inzicht bieden in hun eigen businesscase. Dat kan alleen als je elkaar vertrouwt.’
Daarnaast maakt het Delftse project gebruik van diverse Rijkssubsidies, onder andere vanuit het Nationaal Groeifonds voor de aanleg van het net en de SDE++-regeling voor de exploitatie van de bron. ‘Zonder die subsidies hadden wij het niet rond gekregen’, benadrukt Maaike. ‘Maar in het algemeen is het financieel te onzeker als je van incidentele subsidies afhankelijk bent. Om in de toekomst warmtenetten mogelijk te blijven maken, is het belangrijk dat het Rijk voor structurele financiering zorgt.’
Afspraken om prijs stabiel te houden
Onder leiding van de twee onafhankelijke procesregisseurs lukte het in Delft om alle partijen op één lijn te krijgen en goede afspraken te maken over de samenwerking en de financiering. Begin april 2024 zetten alle partijen hun handtekening onder verschillende overeenkomsten over de aanleg en het gebruik van het warmtenet. Belangrijk onderdeel van die overeenkomsten vormen de afspraken over de prijs die afnemers gaan betalen voor de warmte. ‘Wij hebben dit duidelijk en transparant vastgelegd met als doel dat de prijs van warmte voor huurders ook in de toekomst betaalbaar blijft’, zegt Maaike. ‘Op het moment van aansluiten is de prijs van de warmte vergelijkbaar met die van aardgas. Daarna beweegt de prijs mee met de werkelijke kostenontwikkeling voor de productie en distributie van de warmte. De kostenontwikkeling is gebaseerd op openbare en verifieerbare indexatiefactoren van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Met de afspraken die wij hebben gemaakt, maken we ons minder afhankelijk van de ontwikkeling van de gasprijs en blijft de prijs van warmte ook in de toekomst stabieler.’
In september 2024 werd de startvergunning van het toenmalige ministerie van EZK voor de geothermiebron definitief. Die vergunning is essentieel voor de exploitatie van het warmtenet. Daarmee kon de gemeente het definitieve besluit nemen om te starten met de aanleg van het net. De wethouder verwacht dat de eerste woongebouwen in het najaar van 2025 gebruik kunnen maken van de nieuwe warmte. ‘Alle betrokken partners zijn samen in gesprek met de betreffende huurders om hen hierop voor te bereiden’, zegt zij. In eerste instantie worden ongeveer 70 woongebouwen (6.000 huurwoningen) in de wijken Voorhof en Buitenhof aangesloten op het warmtenet. In deze wijken staan veel woningen op een klein oppervlak. Bovendien delen bewoners in deze gebouwen, via blokverwarming, een gasketel. Dat maakt het aansluiten op een warmtenet makkelijk, waarmee een warmtenet hier een geschikte oplossing is. De gemeente is inmiddels ook in gesprek met particuliere woningeigenaren om hen op het net aan te sluiten. ‘Uiteindelijk willen we met het warmtenet zo’n 15.000 woningen van duurzame warmte gaan voorzien’, zegt Maaike. ‘Dat is ongeveer een kwart van alle woningen in Delft.’
Vertrouw elkaar, maar blijf ook zakelijk
In verschillende gemeenten stokt de aanleg van warmtenetten. Waarom lukt het volgens Maaike in Delft wél? ‘Er zijn verschillende succesfactoren’, zegt zij. ‘Allereerst werken wij met alle betrokken partijen intensief samen. Ook op bestuurlijk niveau. Waarbij we, met de betaalbaarheid voor huurders voorop, steeds goed rekening hebben gehouden met elkaars belangen. Cruciaal was dat dat open en in goed onderling vertrouwen gebeurde. Zoals ik al zei, zijn ook de subsidies van het Rijk essentieel.’ Wat volgens de wethouder meehelpt is dat Delft gebruik kan maken van een eigen geothermiebron én dat de ‘fysieke’ omstandigheden gunstig zijn voor een warmtenet: dicht op elkaar gebouwde hoogbouw en veel huurwoningen.
Daarnaast moet je natuurlijk zakelijk blijven, besluit Maaike. ‘Zorg dat je, ook juridisch, je zaken op orde hebt. Soms kan het immers anders lopen dan verwacht. Zo trok Equans zich op een gegeven moment terug uit ons project, waardoor we een nieuwe warmteleverancier (InWarmte) moesten zoeken. Om in een dergelijk geval vervelende consequenties te voorkomen, is het belangrijk dat je je intenties hebt omgezet in een heldere samenwerkingsovereenkomst. Het is goed dat je elkaar vertrouwt, maar blijf ook professioneel en leg afspraken duidelijk vast.’
Meer informatie
Contactpersoon
Sylvia Coenen, communicatieadviseur gemeente Delft