Submenu

Wind, zon en warmte

Hoeveel hernieuwbare energie wordt in Nederland opgewekt?

Het aandeel hernieuwbare energie op land is in 2023 toegenomen naar 17% van het totale energieverbruik in Nederland.  In 2023 is ongeveer 19,9 TWh hernieuwbare elektriciteit opgewekt uit zonnestroom (in 2022 was dit 17,1 TWh) en 15,7 TWh uit windenergie op land (in 2022 was dit 12,9 TWh).  

Meer weten?

Hoeveel hernieuwbare energie wordt collectief opgewekt?

Nederland telt in 2023 714 energiecoöperaties. Het geschatte aantal leden en/of deelnemers aan projecten is 131.000. Er is in 2023 in totaal 336,3 MW coöperatief windvermogen geplaatst in Nederland. Dit is 21,7 MW meer dan in 2022. Deze windturbines leveren het elektriciteitsverbruik van 358.000 huishoudens. Het totale collectieve zonvermogen in 2023 komt uit op 319 MWp, vergelijkbaar met het elektriciteitsverbruik van bijna 95.700 huishoudens.

Meer weten?

Wat is SDE-subsidie en hoe kan ik dat aanvragen?

De SDE++ staat voor Stimulering Duurzame Energieproductie en Klimaattransitie en biedt subsidie voor de inzet van technieken voor de opwekking van hernieuwbare energie en van andere CO2-verlagende technieken. De subsidie is bedoeld voor bedrijven en (non-)profitinstellingen in sectoren als de industrie, mobiliteit, elektriciteit, landbouw en de gebouwde omgeving.

Vanaf de SDE-ronde van 2024 kunnen ontwikkelaars een vergoeding krijgen voor maatschappelijke kosten die ze maken door aanvullende voorwaarden voor het beter inpassen van wind- en zonprojecten in de omgeving. Om dit mogelijk te maken moeten gemeenten deze voorwaarden in vergunningen en beleid hebben opgenomen, vóórdat de SDE-subsidie wordt aangevraagd, dus voor juni 2024. De VNG heeft hiervoor voorbeeld-basisteksten voor beleidsregels en vergunningen laten ontwikkelen.

Vanaf 10 september 2024 wordt de Stimuleringsregeling Duurzame Energieproductie en Klimaattransitie (SDE++) opnieuw opengesteld. 

Meer weten?

 

Waarom is het slim om zon en wind te combineren?

Zonnepanelen leveren de meeste elektriciteit overdag als de zon volop schijnt onder invloed van een hogedrukgebied. Windturbines produceren vaak de meeste elektriciteit bij meer bewolkt weer onder invloed van een lagedrukgebied. Een combinatie van zon en wind is daarom heel erg geschikt. Ze vullen elkaar goed aan: de capaciteit van het elektriciteitsnetwerk wordt beter benut, er is minder ruimte nodig voor kabels en er is een stabielere levering van elektriciteit.

Waar vind ik alles wat ik moet weten over elektriciteit?

In de factsheet Elektriciteit lees je meer over windenergie, zonne-energie, biomassa, kernenergie, waterkracht en waterstof.

Lees de factsheet

 

 

naar boven
 

Windenergie

Waarom is opwek van windenergie op land nodig?

De meeste windturbines komen op zee, maar wind op land is ook nodig: de ruimte op zee is eindig vanwege andere functies. Ook zorgt opwek op land dat vraag en aanbod dicht bij elkaar kunnen komen. Dat is wenselijk: enerzijds vanuit kostenoogpunt (minder netuitbreiding nodig - en dus ook minder kabels en hoogspanningsmasten) anderzijds helpt het om netcongestie te verminderen. De mix van zon en wind is ook belangrijk voor een stabiele levering, omdat wind en zon op een ander moment stroom leveren.
Er wordt ook wel ingezet op andere technieken in de toekomst, maar veel technieken laten nog een tijdje op zich wachten. Zie ook het Nationaal Plan Energiesysteem.

Meer weten?

 

Hoeveel windenergie wordt opgewekt op zee?

De meeste windenergie komt straks van zee: rond 2030 wel 75 procent van onze elektriciteitsbehoefte. De afspraak in het Klimaatakkoord was dat er op zee in 2030 49 TWh uit wind wordt opgewekt. De elektriciteitsbehoefte stijgt echter veel sneller dan verwacht. Daarom besloot het kabinet dat in 2030 nog eens 28 TWh op zee moet worden opgewekt. Daar moet in 2031 nog eens 18 TWh bij. In totaal dus in 2031 95 TWH aan windproductie op zee.

Meer weten?

 

 

Hebben windturbines effecten op de gezondheid van omwonenden?

Windturbines op land produceren op een schone manier energie, maar veroorzaken ook hinder, zoals geluid en slagschaduw. Mede hierom leven er zorgen over de mogelijke gezondheidseffecten van (het wonen nabij) windturbines. Daarom en omdat de onderzoeksmogelijkheden toenemen, is het van belang de al bestaande kennis met betrekking tot windturbines en gezondheidsrisico’s continu te actualiseren en waar nodig aan te vullen.

Informatie over onderzoeken naar gezondheidsefffecten, de relatie tussen geluid en gezondheid en wat we weten over bisfenol A staat op de Helpdesk Wind op Land.

Meer weten?

 

 

Zijn er afstandsnormen voor windturbines?

Op dit moment gelden er geen afstandsnormen voor het plaatsen van windturbines. Wel wordt er gewerkt met geluidsnormen (zie geluid). In het coalitieakkoord van het kabinet Rutte IV is afgesproken dat er voor wind op land heldere afstandsnormen komen. In de landelijke milieunormen, die op 12 oktober 2023 zijn gepubliceerd, is daarom een afstandsnorm opgenomen. De afstandsnorm is in de daaraan voorafgaande m.e.r.-procedure in samenhang bekeken met geluidsnormen en de andere te onderzoeken milieuaspecten. Provincies en gemeenten kunnen eigen, lokale milieunormen stellen voor windparken. Op deze pagina vind je een impactanalyse van de landelijke concept-milieunormen op de RES. Algemeen kan worden gesteld dat met name de impact van de concept-afstandsnormen groot is.

Meer weten?

 

 

Zijn er geluidsnormen voor windturbines?

Geluid van een windturbine kan als hinderlijk worden ervaren door omwonenden. Daarom zijn afspraken gemaakt over hoeveel geluid zij mogen veroorzaken. In de landelijke concept- milieunormen is voorgesteld dat het geluidniveau in principe lager moet zijn dan in de oude regels stond (standaardwaarde). Bij lokaal maatwerk is afwijken naar meer geluid mogelijk (grenswaarde): bijvoorbeeld als een windpark naast een snelweg ligt waar al omgevingsgeluid is. 

Op de Helpdesk Wind op Land wordt uitgelegd wat de nieuwe geluidsnormen in concept inhouden.

Meer weten?

 

Wat zijn de regels over slagschaduw?

De ronddraaiende wieken van een windturbine werpen op zonnige momenten schaduw op de ondergrond en gebouwen: slagschaduw. Dit kan hinder veroorzaken. Om die reden is slagschaduw een onderdeel van de nieuwe landelijke concept-milieunormen. Lokale overheden kunnen ook eigen normen opstellen voor slagschaduw om hinder voor hun inwoners te voorkomen. Bijvoorbeeld door een stilstandvoorziening verplicht te stellen. Die schakelt de windturbine uit tijdens de periode van veroorzaken van slagschaduw, zodat aan de vergunningvoorschriften kan worden voldaan.

Meer weten?

 

 

 

Wat zijn de veiligheidseisen voor windturbines?

Om te voorkomen dat zich ongelukken voordoen met windturbines, moeten ze aan strenge veiligheidseisen voldoen, zowel technisch (constructie) als qua locatie.

Voor de locatiekeuze moeten de veiligheidsrisico’s voor de omgeving zorgvuldig in kaart worden gebracht en beoordeeld. Windturbines kunnen bijvoorbeeld een risico vormen voor de luchtvaart. De ontwerphoogtes van windturbines worden daarom beperkt in de nabijheid van vliegvelden. Daarnaast moeten windturbines met een tiphoogte van 150 meter of meer obstakelverlichting hebben. 

Bij de plaatsing van windturbines moet ook rekening worden gehouden met de nabijheid van waterkeringen, risicovolle bedrijven, wegen, vaarwegen, hoogspanningsleidingen en buisleidingen. 

De Handreiking risicozonering windturbines geeft een overzicht van de wet- en regelgeving over de veiligheid en risico’s van windturbines.

Het Handboek Omgevingsveiligheid biedt methoden om invulling te geven aan het omgevingsveiligheidsbeleid. Het gaat er hierbij om of extra aandacht nodig is voor de bescherming van mens en milieu.

Op de pagina’s over veiligheid op de Helpdesk Wind op Land staan beide documenten en aanvullende informatie.

Meer weten?

 

 

Waarom komen er nieuwe landelijke normen voor windturbines?

Op 30 juni 2021 deed de Raad van State uitspraak in een zaak over de uitbreiding van Windpark Delfzijl Zuid. Op basis van het Nevele-arrest van het Europese hof oordeelt de Raad van State dat er voor het opstellen van de landelijke regels voor windturbineparken (3 of meer windturbines) een uitgebreid milieuonderzoek (plan-m.e.r.) had moeten plaatsvinden. De landelijke regels in het Activiteitenbesluit en de Activiteitenregeling moeten daarom buiten toepassing worden gelaten. 

De rijksregels kunnen voor windparken met 3 of meer turbines niet meer worden toegepast tot de regering nieuwe landelijke milieunormen heeft opgesteld. De concept landelijke normen zijn op 12 oktober 2023 gepubliceerd en lagen tot en met 22 november 2023 ter inzage. De beoogde datum van inwerkingtreding is 1 juli 2025. Afhankelijk van o.a. het aantal zienswijzen, behandeling door de Raad van State en de Tweede Kamer kan dit proces eventueel eerder, of later, worden afgerond.  Als de nieuwe landelijke windturbinenormen strenger worden, dan heeft dat mogelijk invloed op in de RES’en genoemde zoekgebieden.

Overheden kunnen in de tussentijd nog steeds zelf milieunormen opstellen, als die goed en lokaal worden onderbouwd. Op basis van zulke lokale milieunormen, oordeelde de Raad van State in 2023 dat de uitbreiding van Windpark Delfzijl Zuid en het Burgerwindpark A2 Lage Rooijen alsnog mogen doorgaan.
Bestaande windturbineparken mogen blijven draaien. Onherroepelijke omgevingsvergunningen en bestemmingsplannen blijven eveneens geldig.

Meer weten?

 

 

Wordt de omgeving betrokken bij de ontwikkeling van een windpark?

Om acceptatie van windenergie te bevorderen, is de Gedragscode Acceptatie & Participatie Windenergie op land opgesteld door Branchevereniging NWEA, Greenpeace, Milieudefensie, Natuur & Milieu, de Natuur- en Milieufederaties, de NLVOW en EnergieSamen. Bijna alle windenergie-initiatiefnemers hebben deze gedagscode onderschreven. Daarmee houden zij zich aan deze eenduidige afspraken over hoe de omgeving wordt betrokken bij de ontwikkeling van nieuwe windparken.

Meer weten?

 

 

Hoe kan de omgeving profiteren van windenergie?

In het Klimaatakkoord is het streven opgenomen van 50% lokaal eigendom bij duurzame opwek op land.

Lokaal eigendom betekent dat inwoners en ondernemers samen, deels, of helemaal eigenaar zijn van windmolens of zonnepanelen. En dat zij kunnen meebeslissen over het project en over een deel of over alle opbrengsten. Je hebt dan wat te zeggen over een project: je hebt ‘zeggenschap’.

Meer weten?

 

Hoe kun je natuurinclsuief ontwikkelen?

In Nederland vallen jaarlijks vogel- en vleermuisslachtoffers door (draaiende) windturbines. Ook kunnen windturbines leiden tot habitatverlies of barrièrewerking. Hoe ontwikkel je een windproject dat geen of zeer weinig schade aan de natuur brengt én een substantiële verbetering van de biodiversiteit oplevert?

Er wordt gewerkt aan een convenant, genaamd NIEWHOL, tussen partijen voor natuurinclusieve manieren van windopwekking aanvullend op wettelijke normen. Met NIEWHOL nemen partijen die betrokken zijn bij de energietransitie hun verantwoordelijkheid en spannen zich in om negatieve effecten op vogels en vleermuizen te beperken en zo mogelijk de populaties van kwetsbare soorten te versterken.

In de gedragscode Wind op Land is ook een paragraaf opgenomen over natuur.

Het Loket Energie & Natuur van de Natuur en Milieufederaties (NMF) ondersteunt bij het realiseren van windenergie (en zonne-energie) met een plus voor de natuur. Het doel van het loket is ervoor te zorgen dat de energietransitie en natuurbelangen niet botsen, maar elkaar versterken.

Meer weten?

 

 

Wat is de doorlooptijd voor het bouwen van een windpark?

Bij een windproject komt veel kijken en de doorlooptijd is al snel 8 tot 10 jaar. Vergunningverlening en aansluiting op netinfrastructuur zijn kritieke factoren. Op sommige locaties is geen of niet direct capaciteit op het elektriciteitsnet beschikbaar. Een omgevingsproces met lokale initiatiefnemers, gemeente en omwonenden moet vanaf de beginfase zorgvuldig gebeuren en kost veel tijd. En ook voor de verplichte (natuur)onderzoeken moet zeker een jaar tijd worden genomen Een overzicht van alles waar je in dit proces mee te maken krijgt, biedt houvast. In het Stappenplan ontwikkeling windpark staat per fase wat de gemeente of provincie moet doen en wat de initiatiefnemer moet regelen; vanaf de voorfase tot en met de ontmanteling en repowering.

Meer weten?

 


 

 

Tellen kleine windmolens mee in de RES?

Kleine windmolens tellen mee in het RES-bod, maar de bijdrage in opwek van energie is gering. Daarentegen is de ruimtelijke impact groot: een kleine molen van 15 KWh levert zo'n 32,1 MWh/jaar en een grote van 5,6 MW zo'n 16.800 MWh/jaar. Voor dezelfde opbrengst van één grote windturbine zou je dan meer dan 500 kleine molens nodig hebben.

NP RES gaat met het Planbureau voor de Leefomgeving, Rijksdienst voor Ondernemend Nederland en de regio’s in gesprek of het mogelijk is om de kleine windmolens goed mee te nemen in de monitor ten behoeve van doelrealisatie voor 2030.

Meer weten?

 

 

 

 

 

 

naar boven
 

Zonne-energie

Zijn zonneparken nog toegestaan met de voorkeursvolgorde zon?

De afspraken uit de voorkeursvolgorde zon hebben geen invloed op al lopende projecten. Als de vergunning al verleend is, of in een vergevorderd stadium is, dan zal het park nog op basis van de huidige ruimtelijke kaders rond kunnen komen.

Ook als er in de RES beredeneerd en onderbouwd is waarom iets een uitstekend zoekgebied is, is de kans groot dat dit nog door kan gaan. Treed hiervoor in contact met de provincie. 

Verder zijn er nog een aantal uitzonderingsregels.

Lees meer

Wat is de voorkeursvolgorde zon?

Het Rijk, provincies (IPO), gemeenten (VNG) en waterschappen (UvW) hebben afspraken gemaakt over het multifunctioneel gebruiken van locaties voor de opwek van zonne-energie. Dat schrijft minister De Jonge (BZK) mede namens minister Jetten (Klimaat en Energie) op 26 oktober 2023 in een kamerbrief.

In de bestuurlijke afspraken wordt meer ingezet op zonne-energie op onder meer onbenutte daken en gevels, en alleen bij uitzondering op landbouw- of natuurgrond voor nieuwe zonprojecten.

NP RES heeft de taak gekregen om de gemaakte afspraken te monitoren en te evalueren.

Meer weten?

 

Mogen zonneparken op landbouwgrond worden geplaatst?

Volgens de afspraken over de voorkeursvolgorde zon mag dit alleen onder bepaalde voorwaarden, het zogenaamde agri-pv.  De agrarische functie moet hierbij de hoofdfunctie van de grond blijven. Er zijn verschillende manieren om dat te beoordelen (agrarische opbrengst, lichtinval, ruimtegebruik). Er is nu geen sluitende definitie of meetmethode te geven voor het vaststellen of een opstelling voldoet aan de omschrijving agri-pv. Dit is per agrarische functie anders en vraagt maatwerk in de beoordeling. Doordat de techniek zich verder ontwikkelt en agrarische ondernemingen bereid zijn hierin te investeren, zullen steeds meer combinaties mogelijk worden. Op den duur zal hier niet alleen gekeken moeten worden naar de economische haalbaarheid van de combinatie, maar ook naar de landschappelijke impact en wat dan nog wenselijk is. Die beoordeling is aan de gemeente en provincie.

 

 

 

Zonneparken zijn in sommige gevallen toegestaan op transitiegronden. Wat zijn dat?

Uit de afspraken over de voorkeursvolgorde zon: “landbouwgronden die op basis van bestuurlijk bindende afspraken in transitie zijn, bijvoorbeeld gronden die in de toekomst een andere bestemming krijgen zoals woon-werk-bestemming, recreatie of overgang naar natuur of gronden die minder geschikt worden voor een landbouwfunctie door verzilting, vernatting of bodemdaling. Zonne-energie draagt financieel bij aan het mogelijk maken van de gebiedsgerichte opgaven voor een maximale periode (30 jaar), waarna de gebieden hun definitieve bestemming zullen krijgen.”
 
Deze uitzondering valt het meest onder de traditionele ruimtelijke ordening waar het bevoegd gezag afspraken over maakt. Het is  uitdrukkelijk de bedoeling dat deze gronden pas in transitie gaan na een  bestuurlijk besluit of akkoord van het bevoegd gezag.
 

 

Zijn zonneparken toegestaan als het bijdraagt aan verminderen van netcongestie?

Uit de afspraken over de voorkeursvolgorde zon:: “het is toegestaan als de aanleg van zonneparken op gronden betekenisvol bijdraagt aan de vermindering van de netcongestie of zorgt voor vergroting van een efficiënter netwerkgebruik (netneutraal)”. Netcongestie wordt in het akkoord vertaald naar de ruimtelijke consequenties. Ruimtelijk gaat het om vraag en aanbod dichter bij elkaar te hebben. De aard van het akkoord is dat daarvoor misschien toch stukjes landbouwgrond nodig zijn om te voldoen aan de energievraag van de naastgelegen woonwijk of het bedrijventerrein. Waarbij ook hier eerst beoordeeld moet worden wat de potentie van het bedrijventerrein of woonwijk zelf is. Nieuwe woonwijken kunnen al energieneutraal worden opgeleverd.

 

 

Zijn zonneparken toegestaan als ze in de RES 1.0 zijn opgenomen?

Uit de afspraken over de voorkeursvolgorde zon: “Bijna alle regio’s hebben in hun - via participatie tot stand gekomen en democratisch vastgestelde - RES-bod 1.0 zon op landbouwgrond opgenomen. Daarin is een grote mate van verscheidenheid zichtbaar, evenals in het vervolg daarop. Projecten waarvan de participatietrajecten al in een vergevorderd stadium zijn en niet (helemaal) conform de afspraken zijn vormgegeven, kunnen doorgang vinden. Daar waar slechts sprake is van zoekgebieden en waar nog geen serieus vervolg aan is gegeven, mag het niet.

 

 

Welke zon op daken telt mee voor de RES?

De RES gaat over grootschalig opwekken van zonne-energie. Onder grootschalig wordt verstaan meer dan 15 KiloWatt piek. Inwoners en bedrijven werken allemaal ook hard aan het opwekken van elektriciteit met zon op dak en dat is belangrijk. In de doelen van het Klimaatakkoord is hier al rekening mee gehouden. Verwacht wordt dat hiermee wel 7 TWh in 2030 wordt opgewekt. Dit maakt geen deel uit van het doel van minimaal 35 TWh in 2030, maar is wel belangrijk voor wat we in Nederland samen opwekken en besparen. Het gezamenlijke bod van 55 TWh van de 30 RES-regio’s overschrijdt de doelstelling uit het Klimaatakkoord van minimaal 35 TWh in 2030. Als er kleinschalig meer dan 7 TWh wordt opgewekt, mag dat meetellen voor het realiseren van het bod boven de 35 TWh. NP RES gaat met regio’s en het Planbureau voor de Leefomgeving in gesprek of het mogelijk is om de autonome groei van kleinschalig zon op dak te monitoren voor de realisatie van de RES-bieding boven de 35 TWh.

Hoe kun je zon op daken en objecten stimuleren?

In de RES-regio’s wordt 'zon op daken' over het algemeen als een keuze gezien die positief en belangrijk is. De ontwikkeling van zon op dak neemt sterk toe en biedt kansen. Dat neemt niet weg dat het niet altijd even makkelijk is om zomaar ‘alle daken vol te leggen’. Helaas is niet ieder dak geschikt voor de opwek van zonne-energie. Soms is de constructie niet zwaar genoeg of is de ligging ten opzichte van de zon ongunstig. Voor zon op daken lopen bedrijven aan tegen de hoge verzekeringspremies. Ook is vaak geen vergunning nodig. Zicht op de ontwikkeling van zon op dak is zowel voor netbeheerders als overheden wenselijk om een samenhangend efficiënt, robuust, toekomstbestendig en betaalbaar (regionaal) energiesysteem te ontwikkelen. Daarom is in de Handreiking voor de RES 2.0 elke regio gevraagd een Uitvoeringsstrategie Zon op daken te maken, die het beleid van gemeenten en provincies kan ondersteunen.

De Helpdesk Zonopwek heeft een handreiking Uitvoeringsstrategie Zon op daken en objecten gemaakt voor RES-regio’s, provincies, waterschappen en gemeenten bij het realiseren van zon op daken en objecten. 

Meer weten?

 

 

Wordt de omgeving betrokken bij de ontwikkeling van een zonnepark?

Brancheorganisatie Holland Solar, vereniging van omwonenden van energieprojecten NLVOW, Energie Samen, Greenpeace, Milieudefensie, Natuur & Milieu, de Natuur en Milieufederaties, Natuurmonumenten, en de Vogelbescherming tekenden samen de Gedragscode Zon op Land.

Hierbij is het volgende verplicht:

  1. Betrekken van omwonenden in de keuzes over het plan, het ontwerp en de mogelijkheid financieel te participeren.
  2. Door een goede locatiekeuze en vormgeving meerwaarde bieden aan de omgeving: de natuur ter plekke zal erop vooruit moeten gaan; omwonenden zullen mee kunnen profiteren.
  3. Zorgen dat het oorspronkelijk grondgebruik desgewenst mogelijk blijft na de levensduur van het zonnepark; zowel planologisch als fysiek (geen afval, vervuiling; goede bodemkwaliteit).

Meer weten?

 

 

 

Wat zijn de veiligheidseisen voor zonnepanelen?

Bij de veiligheid van zonnepanelen gaat het om brandgevaar van de omvormers, panelen en accu’s waarin zonne-energie opgeslagen kan worden. Maar ook de panelen in het veld of langs de weg die zonlicht kunnen weerkaatsen en zo automobilisten kunnen afleiden. De site van NP RES bevat een pagina met informatie over veiligheid.

Meer weten?

 

 

 
 

naar boven
 

Warmte

Wat is het warmteprogramma?

Vóór 2030 moeten 1,5 miljoen woningen en andere gebouwen verduurzamen of van het aardgas af. Dit is vastgelegd in het Klimaatakkoord van 2019 en de Klimaatwet van 2022. Gemeenten zijn de regisseur van deze warmtetransitie.

Warmtenetten zijn een belangrijk alternatief voor het verwarmen van huizen. De voeding hiervoor kan uit verschillende bronnen komen, zoals restwarmte uit de industrie, verbrandingsinstallaties, aardwarmte (geothermie) of water (aquathermie). Deze bronnen zijn schaars en vaak overschrijden vaak de gemeentegrenzen.

Meer weten?

 

 

Wat is de Regionale Structuur Warmte?

De regie in de warmtetransitie ligt op lokaal niveau, bij de gemeenten. De Regionale Structuur Warmte (RSW) is ondersteunend hieraan, als er in de regio sprake is van bovenlokale aspecten aan de warmtetransitie.

Afstemming met omliggende gemeenten voorkomt dat een warmtebron ten onrechte dubbel gebruikt wordt of juist onbenut blijft. Dat is de reden dat inzicht in de warmtevraag en het warmte-aanbod onderdeel uitmaakt van de Regionale Energiestrategie. Dat gebeurt in de vorm van een Regionale Structuur Warmte (RSW).

Meer weten?

 

 

Wat doet het Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie?

NPLW is een programma dat gemeenten ondersteunt in hun rol als regisseur van de warmtetransitie. Met als doel in 2030 1,5 miljoen woningen verduurzaamd en/of van het aardgas af en in 2050 alle woningen en gebouwen aardgasvrij. 

Omdat de keuzes voor een duurzame vervanging van aardgas direct raakt aan de energievraag, werken NP RES en NPLW nauw samen. 

Meer weten?

 

 

 

Is duidelijk hoeveel elektricieit extra nodig is voor warmte?

Dit is afhankelijk van de gekozen oplossing, dus dat weten we nog niet precies voor heel Nederland. Er komt steeds meer zicht op wat logische plekken zijn voor warmtenetten en waar individuele oplossingen zoals de elektrische warmtepomp het meest logisch zijn. En ook warmtenetten vragen soms om uitbreiding van het elektriciteitsnet. Beter zicht wordt verwacht met de warmteprogramma's die gemeenten opstellen voor eind 2026. NPLW helpt gemeenten dit alles inzichtelijk te maken.

 

 

Waar vind ik alles wat ik moet weten over warmte?

In de factsheet Warmte lees je meer over restwarmte, geothermie, aquathermie, biomassa, zonthermie, groen gas, waterstof en opslag van warmte: warmtebronnen die een bijdrage kunnen leveren aan een bovengemeentelijke warmteopgave.

Lees de factsheet

 

 

 
 
Cookie-instellingen