Submenu

Wat is de RES

 

 

Wat is de RES

Snel naar uitleg energie eenheden

 

Leefbare aarde

De aarde warmt op, veel planten en diersoorten verdwijnen, de zeespiegel stijgt. Als we onze aarde leefbaar willen houden voor onze kinderen en kleinkinderen, moeten we anders gaan produceren en consumeren. Daarom nemen we maatregelen die bijdragen aan een beter milieu en een gezonde economie. 76 partijen ondertekenden daarvoor het Klimaatakkoord.

Klimaatakkoord

Het Klimaatakkoord is de Nederlandse uitwerking van de internationale klimaatafspraken van Parijs (2015). Rijk, provincies, gemeenten, bedrijfsleven en maatschappelijke organisaties ondertekenden het akkoord. Afspraak is de hoeveelheid broeikasgassen binnen 10 jaar drastisch terug te brengen. In 2030 bijna de helft minder CO2 dan in 1990. In 2050 een CO2-uitstoot van bijna nul.

In het Klimaatakkoord is ook afgesproken gelijkwaardig samen te werken in de ontwikkeling, bouw en exploitatie van hernieuwbare energie. Door te streven naar 50% lokaal eigendom krijgen lokale gemeenschappen zeggenschap over de energietransitie en houden we de opbrengsten lokaal. Om dit alles te realiseren is ieders inbreng en betrokkenheid nodig.

Zonne- en windenergie op land

Er staan veel maatregelen in het Klimaatakkoord. Fabrieken gaan op een schonere manier producten maken. Boeren en tuinders kijken hoe zij uitstoot van CO2 kunnen verminderen. We rijden steeds meer elektrisch, besparen zoveel mogelijk energie én we gaan meer energie duurzaam gaan opwekken. Tot 2030 kan dat vooral met bewezen technieken: zonnepanelen en windmolens. Windenergie opwekken gebeurt voor het grootste deel op zee. Dat is niet genoeg om ons doel te halen. Daarom hebben we in het Klimaatakkoord afgesproken, dat we ook op land zonne- en windenergie gaan opwekken.

 

Regionale Energiestrategie

Hoeveel en waar we grootschalig zonne- en windenergie gaan opwekken staat in de Regionale Energiestrategie, of kortweg RES. 30 energieregio’s in Nederland maakten een RES 1.0. Hieraan werkten energieregio’s samen met overheden, inwoners, bedrijfsleven, netbeheerders, energiecoöperaties en maatschappelijke organisaties. De 30 regio’s zijn nu bezig met de uitvoering van de RES 1.0. Elke twee jaar bekijken ze in het RES Voortgangsdocument, de eerste in 2023, of ze op koers liggen voor 2030. Vanwege nieuwe kaders, inzichten, innovaties of ervaringen kan er sprake zijn van nieuwe of aangepaste ambities. Die landen in de RES Herijking 2.0. Hierin kent elke regio zijn eigen tempo en ritme. Deze RES Herijking wordt op advies van NP RES niet vastgesteld dan nadat het volksvertegenwoordigende orgaan er mee heeft ingestemd. Zo ontwikkelt de RES zich stapsgewijs. Bij elkaar moeten de plannen van de 30 regio’s uiteindelijk optellen tot het opwekken van 35 TWh duurzame energie op land in 2030.

Opdrachtgever

De RES komt voort uit het aanbod van de koepels van gemeenten (VNG), provincies (IPO) en de waterschappen (UvW) aan het kabinet in 2017. Daarin gaven zij aan samen te willen bijdragen aan de verduurzaming van Nederland. Deze samenwerking heeft via het Klimaatakkoord vorm gekregen in de RES. In elke RES-regio werken gemeenten, provincies en waterschappen samen met veel andere partijen daarom aan de RES. Het is geen doel op zich dat elke regio in de eigen energiebehoefte kan voorzien. Het gaat erom dat de 30 regio’s gezamenlijk 35 TWh aan duurzame energie op land opwekken in 2030.

Inhoud RES

In een RES wordt beschreven waar zonne- of windprojecten wel of juist niet kunnen komen en wat de impact is op de energie-infrastructuur. Er staat ook in met welke warmtebronnen wijken en gebouwen het beste duurzaam verwarmd kunnen worden. Bij deze keuzes worden ook inwoners, ondernemers en maatschappelijke partijen betrokken. Ook wordt afgestemd met andere regio’s over de keuzes. De RES richt zich op 2030 en waar mogelijk op 2050. Dat geeft alle partijen die betrokken zijn inzicht in wat er in de toekomst op hen afkomt.

 

Juridische status

De RES is een op de toekomst gerichte verkenning. De opgaven en ambities uit de RES krijgen pas juridische status als het wordt vastgelegd via documenten van de Wet Ruimtelijke Ordening of Omgevingswet. Denk aan structuur- of omgevingsvisie, omgevingsplannen en programma’s. De RES 1.0 is bestuurlijk vastgesteld door de gemeenteraden, Provinciale Staten en algemeen besturen van de waterschappen. Daarmee is de RES 1.0 bestuurlijk bindend. Dat betekent dat het bindend is voor de instantie die het vaststelt. De RES 1.0 is niet plan-mer plichtig.

De RES 2.0 is na het in werking treden van de Omgevingswet soms wel plan-mer plichtig. Dit heeft gevolgen voor de inrichting van het RES-proces, maar geen invloed op de planning en het doelbereik van de RES’en. Er wordt voortaan een onderscheid gemaakt tussen een RES Voortgangsdocument en een RES Herijking.

RES Voortgangsdocument
In dit document werkt de regio de voortgang uit van het realiseren van de ambities uit de RES 1.0. Deze informatie is cruciaal om landelijk te kunnen monitoren of de 30 regio’s op koers liggen voor het behalen van de 35 TWh in 2030. Het RES Voortgangsdocument wordt elke 2 jaar opgesteld (2023, 2025, etc.). Dit document heeft geen kaderstellend karakter en is daarom niet plan-mer-plichtig.

RES Herijking
In sommige situaties kan het nodig zijn om de plannen te herijken of om nieuwe of aangepaste kaders te stellen voor toekomstige ontwikkelingen, bijvoorbeeld omdat er nieuwe inzichten of ambities ontstaan. Dit wordt gedaan in een RES Herijking 2.0, RES Herijking 3.0, etc.. De RES Herijking heeft geen vaste ritmiek omdat het om regionaal maatwerk gaat. Dit document is in veel gevallen wel plan-mer-plichtig. De RES 2.0 (en verder) wordt bestuurlijk vastgesteld.

Waarom 35 TWh

In het Klimaatakkoord is een doelstelling (84 TWh in 2030) opgenomen voor de groei van hernieuwbare elektriciteit die nodig is. Deze doelstelling is afgeleid van het doel uit de Klimaatwet om de uitstoot van broeikasgassen met 49% te verminderen in 2030. 35 TWh hiervan moet komen van wind en zon op land en 49 TWh van wind op zee. Inmiddels is ook duidelijk dat het kabinet meer windenergie op zee wil in 2030: namelijk 10 GW extra wind op zee. Dit levert vanaf 2030 bovenop de genoemde 84 TWh, ca. 46 TWh op. Dit is nodig omdat de elektriciteitsvraag groter zal zijn dan verondersteld werd ten tijde van het Klimaatakkoord.

Stand van zaken

In de zomer van 2021 zijn alle 30 RES’en 1.0 opgeleverd. De ambities van de 30 RES’en 1.0 tellen op tot 55,1 TWh. 18.9 TWh met bestaande projecten, 12,6 TWh in de pijplijn en 23,6 TWh  met aanvullende ambitie.

Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) schat in dat uiteindelijk tussen 35,4 TWh en 46,4 TWh wordt gerealiseerd, met een middenwaarde van 40,8 TWh. In de 'Monitor RES 2022: Een voortgangsanalyse van de RES'en' in december 2022 concludeert PBL dat het doel uit het Klimaatakkoord om in 2030 35 terrawattuur (TWh) elektriciteit uit zonne- en windparken op land te produceren haalbaar blijft. Het tempo van verdere concretisering in het afgelopen jaar lijkt te zijn afgenomen. Er is zo'n 4 TWh aan projecten uitgevoerd sinds december 2021.

Belemmeringen in de uitvoering zijn onder meer netcongestie, bestuurlijke wisselingen in de regio, schaarste aan personeel en materialen, maatschappelijke zorgen en weerstand bij omwonenden en juridische belemmeringen. Dat vraagt alle hens aan dek van alle betrokkenen die samenwerken aan de uitvoering en aan oplossinsgen. Ook het bestuurljk elkaar aanspreken op gemaakte afspraken in de RES hoort daarbij.

Regio’s zijn aan de slag met de uitwerking van de ambities van de RES 1.0. In een tweejaarlijks RES Voortgangsdocument, te beginnen op 1 juli 2023, kijken regio's of ze op koers liggen voor 2030. In een RES Herijking 2.0 (en verder) worden nieuwe of aangepaste kaders vastgelegd. Hierin kent elke regio zijn eigen tempo en ritme. Om het gezamenlijk doel voor opwek in 2030 te realiseren, is het wel nodig dat in januari 2025 alle vergunningen zijn verleend. Dit vraag om verankering van de RES in ruimtelijk beleid eind 2023, begin 2024.

 

Randvoorwaarden voor meer dan 35 TWh

Het gezamenlijke bod van 55 TWh van de 30 RES-regio’s overschrijdt de doelstelling uit het Klimaatakkoord van minimaal 35 TWh in 2030. Door de snel groeiende vraag naar duurzame elektriciteit is op alle fronten extra inzet nodig. Daarom vroeg het Bestuurlijk overleg Klimaat & Energie in 2022 aan Greetje Bos om de randvoorwaarden te onderzoeken waaronder het mogelijk is meer dan 35 TWh te verzilveren. In het advies ‘Bouwen aan de brug, terwijl we eroverheen lopen’ beschrijft zij hiervoor vijf randvoorwaarden. Een nieuwe landelijke doelstelling is voor het uitvoeren van de RES’en niet nodig én niet wenselijk.

Het Nationaal Programma

Het Nationaal Programma Regionale Energiestrategie (NP RES) ondersteunt de 30 regio’s bij het maken en uitvoeren van de RES’en. NP RES ontwikkelt en deelt kennis, ondersteunt het proces, bijvoorbeeld rond besluitvorming, participatie en data (analyses, rekenmethodieken). Zo bouwt NP RES een lerende community rond de RES. Opdrachtgevers zijn de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, het Interprovinciaal Overleg, de Unie van Waterschappen namens de decentrale overheden en de ministeries van Economische Zaken en Klimaat en van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en namens het Rijk.

Financiering

Het Rijk stelde voor de periode van 2019 - 2021 middelen beschikbaar voor de ondersteuning van het RES-proces in de regio. Dit is zo opgenomen in het Klimaatakkoord (28 juni 2019). De middelen gaven de regio’s een financiële basis om samen met verschillende partners in de regio te werken aan de concept-RES en RES 1.0. In 2022 bevestigde minister Jetten de financiering van de RES-regio's als onderdeel van de bestuurlijke afspraken en benodigde uitvoeringsmiddelen tot 2030. Hiermee worden de proceskosten gedekt.

 
 
Lokale warmtetransitie

Vóór 2030 moeten 1,5 miljoen woningen en vele andere gebouwen zijn verduurzaamd en/of van het aardgas af. Om gemeenten hierbij te ondersteunen met één loket, is 1-1-2023 het Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie (NPLW) gestart. Het NPLW bouwt door op de ervaring, kennis en producten van het Programma Aardgasvrije Wijken (PAW) en het Expertise Centrum Warmte (ECW), die overgaan naar het NPLW.
Deze programma's komen, net als Nationaal Programma RES voort uit het Klimaatakkoord. De programma's raken elkaar op het gebied van warmte. Als wijken van het aardgas afgaan, stappen ze over op een andere warmtebron. Die warmtebronnen bedienen dikwijls meerdere gemeenten. Inzicht in de warmtevraag en het gemeente-overstijgende warmte aanbod is onderdeel van de RES, in de vorm van een Regionale Structuur Warmte (RSW).

 

Regionale Structuur Warmte

De regio’s brengen de warmtevraag en het aanbod van duurzame warmte in de regio in kaart. Hiervoor maken de regio’s een Regionale Structuur Warmte. Dit is een voorstel voor de regionale verdeling van warmte met daarin opgenomen hoe het warmteaanbod, de warmtevraag, en de infrastructuur op regionaal niveau, met elkaar kunnen worden verbonden en wat hierin de ambitie is.

 

Energiebesparing

Energiebesparing is belangrijk om minder energie op te hoeven wekken. Energie die niet wordt gebruikt, hoeft niet te worden opgewekt. Dit geldt zowel voor elektriciteit als warmte. Als het gaat om besparing, kan in wijken en gebouwen de meeste ‘winst’ behaald worden bij warmte. Dit wordt vooral opgepakt door gemeenten bij hun visies op het isoleren en aardgasvrij maken van wijken en gebouwen (Transitievisie Warmte). Het vergroten van het bewustzijn over het besparen van kosten en CO2-reductie in het gebruik van installaties is een rol van vooral de gemeenten. In de regio kunnen gemeenten wel samen afspraken maken over gezamenlijke campagnes, beleid en/of kennis delen.

Onder de naam ‘Zet ook de knop om’ startte de Rijksoverheid op 2 april 2022 een landelijke campagne om huishoudens en ondernemers met praktische besparingstips te stimuleren om op korte termijn energie te besparen.


 
 

Van 49% naar 55%

Het kabinet heeft de klimaatdoelstelling opgehoogd naar ten minste 55% CO2 reductie in 2030. Volgens het coalitieakkoord wordt daarbij eerst gekeken naar wind op zee en zon op dak. Mogelijk betekent dit ook iets voor de opwekopgave op land. Of dat zo is en hoe dan, dat is de komende tijd onderwerp van gesprek.



 

Zijn we al bijna bij 35 TWh

Er is regelmatig discussie over of het doel van 35 TWh in 2030 niet al bijna gehaald is. Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) schat in dat uiteindelijk tussen 35,4 TWh en 46,4 TWh wordt gerealiseerd, met een middenwaarde van 40,8 TWh. Het doel van 35 TWh in 2030 is haalbaar als in de uitvoering voldoende kennis, middelen en menskracht zijn om het tempo hoog te houden. Het vraagt om een grote inspanning en lastige, vaak politieke, keuzes in gemeenten, in de regio’s en op nationaal niveau. Er blijven namelijk nog de nodige afwegingen te maken zoals: past het op het energienet? Wat is de uitkomst van het gesprek met bewoners? Wat is de impact op de natuur?

 

Arbeidsmarkt en scholing

De energietransitie heeft grote invloed op de banen en het leren van veel mensen. Omgekeerd zijn arbeidsmarkt en scholing bepalend voor de snelheid, kosten en draagvlak van de energietransitie. Om de klimaatdoelen te halen is het nodig om véél meer mensen aan te trekken en hun vaardigheden actueel te houden. Arbeidsmarkt en scholing vormen daarmee één van de belangrijkste randvoorwaarden voor een succesvolle transitie. Dat geldt zeker ook voor een succesvolle uitvoering van de RES’en. Het is daarom raadzaam om de werkgelegenheidsopgave van de RES actief te koppelen aan regionaal arbeidsmarktbeleid. En ook te koppelen aan de werkgelegenheidsopgave van andere projecten binnen de energietransitie. Samenwerking is hierbij noodzakelijk.

Lees meer in het werkblad Arbeidsmarkt, scholing en de RES.


 
 
 

 

Uitleg energie eenheden

 

Eenheden

Als je het over energie hebt, dan heb je het al snel over eenheden: de manier waarop energie gemeten wordt. De internationale standaard eenheid (SI) voor energie is joule. Warmte wordt vaak uitgedrukt in joule (J), en elektriciteit vaak in kilowattuur (kWh). Grote hoeveelheden energie worden bijvoorbeeld uitgedrukt in megawattuur (MWh) of gigajoule (GJ). 1 MWh is een miljoen Wh (en 1000 kWh) en 1 GJ is een miljard J. Joules en kilowattuur kunnen makkelijk onderling worden omgerekend: 1 kWh is gelijk aan 3.600.000 J (oftewel 3,6 MJ).

Watt en Wattuur

Watt (W) en wattuur (Wh) lijken op elkaar, maar zijn toch verschillend. Watt is het vermogen: dit is hoeveel energie een apparaat nodig heeft om te werken per tijdseenheid. Wattuur staat voor het verbruik of opwek: dit is hoeveel energie er is verbruikt of opgewekt gedurende een periode. Hoeveel een apparaat verbruikt, hangt af van hoe lang het aan staat: Een elektrische kachel met een vermogen van 1 kW die een uur aan staat, heeft 1 kWh verbruikt. Een windmolen van 5 MW produceert bij goede wind elk uur 5 MWh.

 

1TWh

1 TWh staat gelijk aan een miljard kWh (kilowattuur), ofwel aan de opwek van 57 windmolens van 5 MW of 1000 hectare aan zonnepark. Het is ongeveer 1% van de jaarlijkse elektriciteitsvraag in Nederland.
 

Gemiddelde woning

Het gemiddelde elektriciteitsgebruik per huishouden is 2.790 kWh per jaar. 1 TWh staat daarmee gelijk aan de elektriciteitsvraag van ongeveer 360 duizend huishoudens.

Het elektriciteitsverbruik van huishoudens in Nederland is een stuk lager dan het warmteverbruik. Een gemiddeld Nederlands huishouden gebruikt jaarlijks 1270 m3 aardgas voor verwarming en warm water. Omgerekend is dit 12.400 kWh per jaar.

1 Windmolen

windmolen van 5 MW produceert jaarlijks ongeveer net zoveel duurzame energie als:

  • circa 7.500 zonnedaken op woningen
  • of een zonneweide van 18 hectare, dat is ongeveer 27 voetbalvelden
 

 
 
Cookie-instellingen
Cookie-instellingen sluiten

Cookie-instellingen

Deze website maakt gebruik van cookies. Lees meer over cookies in onze cookieverklaring.


Deze cookies verzamelen nooit persoonsgegevens en zijn noodzakelijk voor het functioneren van de website.

Deze cookies verzamelen gegevens zodat we inzicht krijgen in het gebruik en deze website verder kunnen verbeteren.

Deze cookies zijn van aanbieders van externe content op deze website. Denk aan film, marketing- en/of tracking cookies.