Ze zien elkaar vaker dan hun eigen collega’s: Maartje van de Ven (Provincie Noord-Holland), Tony Nader (Liander) en Alienke Ramaker (Royal HaskoningDHV). De afgelopen periode waren ze intensief betrokken bij de pilot integraal programmeren, waaraan de regio Noord-Holland Noord - naast Zeeuws-Vlaanderen en West-Brabant - meedeed. Vanwaar die deelname? ‘Een eerdere systeemstudie van de provincie liet zien dat ons huidige energiesysteem op den duur niet houdbaar is’, zegt Maartje, beleidsadviseur energietransitie bij de provincie. ‘We hebben nu al niet genoeg ruimte op het elektriciteitsnet. In de toekomst hebben we, onder andere vanwege verduurzaming, vier keer zoveel stroom nodig als nu. Aan die vraag kunnen we niet voldoen door het net steeds maar uit te breiden, als dat al mogelijk zou zijn. Ook netbeheerder Liander sprak ons hierop aan. Daarop besloot de provincie de regio Noord-Holland Noord aan te melden voor de landelijke pilot integraal programmeren. We testten in die pilot een sturingsconcept van de landelijke Werkgroep Integraal Programmeren.’
Van strategie tot ontwerpateliers
Het idee van integraal programmeren is dat je alle plannen en ontwikkelingen - bijvoorbeeld woningbouw, de verduurzaming van de agrarische sector of grootschalige duurzame opwek - in een gebied op een rij zet, integraal bekijkt en in de tijd plant en programmeert, in samenhang met de beschikbare mogelijkheden van het energiesysteem. Hoe heeft Noord-Holland dat aangepakt? Maartje: ‘We hebben begin vorig jaar relevante partners bij elkaar gebracht in een strategische werkgroep die de inhoud en voortgang van de pilot besprak. Naast de provincie en de netbeheerder waren dat vertegenwoordigers van gemeenten, het ministerie van EZK, Tennet en Gasunie. In het landelijke sturingsconcept zet je een aantal stappen, van het verkrijgen van inzicht en het maken van een probleemanalyse tot het opstellen van ontwikkelpaden, een afwegingskader en een energievisie. Een uitvoerende werkgroep organiseerde daarvoor onder andere vier ontwerpateliers.’
Van inzicht verkrijgen naar energievisie
Alienke was als projectmanager vanuit RHDHV nauw betrokken bij de organisatie van de ontwerpateliers. ‘In het eerste atelier hebben we alle plannen en ontwikkelingen in de regio geïnventariseerd en op kaarten ingetekend’, vertelt zij. ‘Van verduurzaming van bedrijventerreinen en vervoer tot woningbouw, RES-projecten en transitievisies warmte. We hebben dat uitgewerkt en vergeleken met data van bijvoorbeeld de provincie en Liander. In de vervolgateliers borduurden we daarop voort met het ontwerpen van een afwegingskader met criteria om uitbreiding van netinfrastructuur aan te toetsen. Bijvoorbeeld maatschappelijk-economische impact, uitvoerbaarheid of de mate van CO2-reductie. Daarnaast maakten we in verdiepingssessies, met lokale partijen, voor een aantal gebieden een regionale uitwerking met ontwikkelpaden. Dat alles resulteerde in een concept-energievisie, die we na de zomer presenteerden.’
Meer kennis en bewustzijn over energiesysteem
Basis van de energievisie is dat bij alle ontwikkelingen in het hele gebied eerst wordt gekeken of er op energie kan worden bespaard, aldus Maartje. ‘Vervolgens kijken we hoe we vraag en aanbod zo dicht mogelijk bij elkaar kunnen brengen en of er slimme oplossingen mogelijk zijn, zoals bijvoorbeeld energieopslag in een batterij. Pas daarná komt de vraag of het net uitgebreid kan en moet worden, en volgens welke criteria.’ ‘De komende jaren zal het elektriciteitsnet gefaseerd richting 2030 overal enorm worden uitgebreid, zowel in het landelijke als in het stedelijke gebied’, vult Tony aan. ‘Voor de fase daarna onderzoeken we waar nieuwe infrastructuur nodig is boven op de huidige plannen, én welke energiedrager daar het best bij past. Zo zijn in het landelijk gebied ontwikkelingen meestal verspreid. Daar zijn op de lange termijn, dus na 2030, slimme oplossingen binnen de dan beschikbare infrastructuur vaak logischer dan het bouwen van extra elektriciteitsverdeelstations.’
Maartje, Tony en Alienke zijn het erover eens dat de meerwaarde van de pilot groot is. ‘Het besef groeit dat alle plannen en ontwikkelingen in een gebied samenhangen met energie. En dat je dus vroeg moet nadenken over welke infrastructuur daarvoor nodig is’, zegt Tony. Alienke: ‘Een vertegenwoordiger van het ministerie van EZK gaf aan dat de pilot inzichtelijk maakt dat je een hele keten van verandering op gang brengt, als je aan één knop in het energiesysteem draait.’
‘Bovendien werken we in de pilot op een heel nieuwe manier,’ zegt Tony, ‘waarbij je over gemeentegrenzen heen kijkt, en samen puzzelstukjes in elkaar legt, met oog voor verschillende energiedragers en sectoren.’ Daarnaast helpt de pilot om verder vooruit te kijken, ook naar onzekerheden in de periode na 2030. Tony: ‘Hoe gaan bedrijven precies verduurzamen? Waar zal wind op zee aanlanden in Noord-Holland en in welke vorm? Gaan vrachtwagens op waterstof rijden of worden ze met name elektrisch? Al dat soort dingen weten we nu nog niet, maar voor ons als netbeheerder is het essentieel dat er wel over nagedacht wordt, zodat wij er in onze investeringsplannen op kunnen anticiperen.’
Complexe vraagstukken
De pilot heeft ook de nodige leerpunten opgeleverd. ‘Bijvoorbeeld als het gaat om het schaalniveau’, zegt Maartje. ‘Dat bleek toch een stuk ingewikkelder dan ik van tevoren had gedacht. Je moet én op het niveau van de regio denken, én de diepte ingaan om te kijken wat er speelt in gemeenten, én rekening houden met nationale plannen. Zoals de aanlanding van wind op zee: de besluiten worden op Rijksniveau genomen, maar we moeten er wel rekening mee houden’. Er is niet één ideaal schaalniveau voor integraal programmeren van het energiesysteem, constateert ook Tony. ‘De schaalniveaus hangen allemaal met elkaar samen. Ontwikkelingen in gemeenten kunnen ook gevolgen hebben over gemeentegrenzen heen.’ Een ander complex vraagstuk is het verzamelen en beheren van data. Maartje: ‘Je gaat werken met data vanuit verschillende organisaties, hoe vergelijk je die met elkaar, wat doe je met eventuele ontbrekende data of witte vlekken? Het is belangrijk dat je dat tijdig met elkaar regelt, anders blijf je daar tijdens het proces steeds tegenaanlopen.’
Tips voor integraal programmeren uit de pilot Noord-Holland Noord
- Beperk je niet tot één schaalniveau. Ga vanuit de regio ook de diepte in naar gemeenten, en houd rekening met ontwikkelingen op nationaal niveau.
- Begin tijdig met het verzamelen en beheren van data.
- Betrek bestuurders vanaf het begin en vraag ook andere lokale partijen dan overheden – zoals organisaties van ondernemers of agrariërs – om mee te denken.
- Baken in je proces af wat je wel en niet meeneemt als je integraal gaat programmeren.
Daarnaast is het van belang bestuurders vanaf het begin actief te betrekken bij het proces om te komen tot integraal programmeren. ‘Voor ons was het lastig dat we net begonnen rond de gemeenteraadsverkiezingen’, licht Tony toe. ‘Daardoor konden de gemeenten in het begin vooral ambtelijk goed worden meegenomen. Nog een tip: betrek bij gesprekken naast overheden ook andere lokale partijen, zoals ondernemersorganisaties, agrariërs of het havenbedrijf. Die hebben in dit proces hele goede input gegeven.’ En baken het proces goed af, vult Alienke ten slotte aan. ‘Zorg dat iedereen weet wat je wel en niet meeneemt bij het programmeren. Wij hebben ons gericht op het middenspanningsnet en hoger, dan heb je het over grotere projecten en niet over de aansluiting van particuliere huishoudens.’
Energievisie 2.0
De pilot is nu afgerond, maar Maartje, Tony en Alienke gaan voorlopig nog als ‘collega’s’ door. De energievisie vormt mede de basis voor het Provinciaal Meerjarenprogramma Infrastructuur Energie en Klimaat (pMIEK), waaraan de provincie Noord-Holland op dit moment werkt. Tony: ‘De ontwikkelingen in de energietransitie gaan enorm snel, waardoor de komende tijd duidelijker wordt waar we op de lange termijn naartoe gaan en er steeds meer data beschikbaar komt. We gaan de energievisie elke twee jaar met elkaar bijwerken. We staan dus eigenlijk nog maar aan het begin.’
Meer informatie:
Concept Energievisie Noord-Holland Noord
Handreiking Integraal Programmeren en bijlagen
Werkblad Programmeren in de RES-opgave
Handreiking Uitwerking pMIEK