Onderzoeken brengen effecten in beeld van mogelijke landelijke afstandsnormen windturbines op land

Om inwoners en milieu goed te beschermen bij de plaatsing van windmolens op land, stelt het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat nieuwe landelijke milieuregels voor windparken op. Aanleiding hiervoor is de uitspraak die de Raad van State in juni 2021 deed over een uitbreiding van een windpark in Delfzijl. Aan de nieuwe milieuregels ligt een milieubeoordeling (plan-m.e.r.) ten grondslag. In de plan-m.e.r.-procedure wordt naast normering voor geluid, veiligheid en slagschaduw ook gekeken naar de toepassing van een afstandsnorm. In het coalitieakkoord Rutte IV is namelijk afgesproken dat er heldere afstandsnormen komen voor de bouw van windmolens op land. Twee onderzoeken maken inzichtelijk wat de ruimtelijke impact is van mogelijke afstandsnormen op het theoretisch potentieel van wind op land (onderzoek Generation.Energy) en wat afstandsnormen in de praktijk in de RES-regio’s zouden kunnen betekenen (Bosch & Van Rijn).

Toelichting op de twee afzonderlijke rapporten

Generation.Energy: theoretisch potentieel wind op land op basis van uitgangspunten plan-m.e.r.

Generation.Energy onderzocht in het rapport Effecten van verschillende afstandsnormen voor windturbines op land het theoretisch potentieel voor de plaatsing van windturbines op land in Nederland. In opdracht van Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) is in dit onderzoek gekeken naar afstanden op basis van 2, 3 en 4 keer tiphoogte (het hoogste punt van de wieken) voor 2 type turbines van 5 MW en 8 MW. Dat sluit aan bij de uitgangspunten voor de plan-m.e.r. Niet verrassend, levert dit als conclusie op dat hoe groter de afstandsnorm, hoe minder energieopwekking door wind op land mogelijk is. Bij een afstandsnorm van 3 of 4 keer de tiphoogte ten opzichte van alle woningen, neemt het theoretisch plaatsingspotentieel voor windenergie in de RES-regio’s sterk af. Dit rapport is beschikbaar op de website van RVO.

Bosch & Van Rijn: impact afstandsnormen op de uitvoering in 14 RES-regio’s

Om beter inzicht te krijgen in de impact op RES-windzoekgebieden en de opwekambitie, deed Bosch & Van Rijn een aanvullend theoretisch onderzoek. Op basis van openbaar beschikbare data onderzochten zij wat afstandsnormen in de praktijk zouden betekenen en bij welke afstandsnormen zoekgebieden (gedeeltelijk) vervallen. Dit onderzoek Ruimtelijke analyse impact minimumafstanden op RES-windzoekgebieden werd uitgevoerd op verzoek van de opdrachtgevers van het Nationaal Programma Regionale Energiestrategie (NP RES: ministeries van EZK en BZK, IPO, VNG, Unie van Waterschappen en NBNL). Bosch & Van Rijn keek naar de specifieke situatie in 14 RES-regio’s, die een beeld geven van de gevolgen voor de RES’en. Dit gebeurde op basis van vaste afstanden vanaf 300 meter tot en met 1.500 meter tot woningen (verspreid liggende woningen, aaneengesloten woningen en woonkernen). Hieruit komen grote verschillen naar voren in regio’s voor wat betreft het effect van een afstandsnorm. Een uitgebreidere toelichting daarop staat in het rapport. Het rapport maakt geen onderdeel uit van de plan-m.e.r.-procedure, maar kan door het ministerie van I&W worden gebruikt in de afweging voor de nieuwe normen.

Afstandsnorm en andere (ruimtelijke) opgaven

Een afstandsnorm voor windturbines op land hangt altijd samen met andere ruimtelijke uitdagingen, zoals de duurzame energielevering voor woningbouw, mobiliteit en bedrijventerreinen. Of met het halen van de doelen voor het opwekken van duurzame energie op land als belangrijk onderdeel van het toekomstig energiesysteem. De politieke keuze straks is daarom een complexe, waar vele belangen in meegenomen moeten worden, zoals milieu, gezondheid / hinder, natuur, landschap, cultureel erfgoed, klimaatverandering, woningbouw, energie en economie.

Planning nieuwe normen

Op basis van de plan-m.e.r. wordt gewerkt aan landelijke milieubepalingen voor windturbines. De concept Plan-MER en de concept-AMvB (Algemene maatregel van bestuur) zijn op 12 oktober 2023 gepubliceerd en ter inzage gelegd. De beoogde datum van inwerkingtreding is 1 juli 2025. Afhankelijk van o.a. het aantal zienswijzen, behandeling door de Raad van State en de Tweede Kamer kan dit proces eventueel eerder, of later, worden afgerond.

Het is niet nodig te wachten met het maken van plannen voor windprojecten. De onderzoeken en procedures voor een windproject duren lang en het is belangrijk zoekgebieden en/of concrete locaties tot stand te brengen in gesprek met alle belanghebbenden. De nieuwe landelijke milieunormen kunnen zodra ze zijn vastgesteld meegenomen worden in dit proces. Decentrale overheden kunnen op dit moment zelf eigen regels stellen voor windturbineparken op basis van een eigen plan-m.e.r.  Deze normen moeten actueel en deugdelijk zijn, op zichzelf staan en op de lokale situatie worden toegesneden. Uit de uitspraak van de Raad van State op 12 april jl. en die van 1 november bleek dat dit voor drie windparken waarvoor provinciale en gemeentelijke normen waren opgesteld het geval was.

De lokale normen blijven gelden als ze in een vergunning of ander ruimtelijk besluit zijn vastgelegd  vóór  inwerkingtreding van de nieuwe landelijke normen.

Een momentje...
  • Geen resultaten gevonden

    Je zoekopdracht leverde helaas geen resultaat op. Controleer de spelling of probeer het opnieuw met een andere term.
Cookie-instellingen